Sport:20200814Berliner-Zeitung.de/DeepNL
NOTICE: This is NL translated with www.DeepL.com/Translator (free version) from https://wikispore.wmflabs.org/wiki/Sport:20200814Berliner-Zeitung.de and manually corrected by Evi Swinnen
Olympia 100 jaar geleden: Lange afstandsworp met granaat
Antwerpen
Op 14-jarige leeftijd is de waterspringer Aileen Riggin de jongste atleet in Antwerpen in 1920. Ze streeft naar succes, maar ze wil ook leren over haar gastland. Tussen haar trainingen door reist ze met collega's door heel Vlaanderen, zelfs naar de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. Met klompen waden ze door de modder, komen ze loopgraven en bunkers tegen. "Er lagen nog steeds helmen van Duitse soldaten in het rond", schrijft de Amerikaanse Riggin meer dan zestig jaar later in haar memoires. "Ik tilde een laars op en liet hem terug vallen, want daarin zaten de resten van een voet."
Op 14 augustus 1920, honderd jaar geleden, was Antwerpen de plaats waar misschien wel de meest ongewone Olympische Spelen in de geschiedenis plaatsvonden. Een festival van ontbering en improvisatie, 20 maanden na de ramp van de 20e eeuw, die het leven heeft gekost aan zo'n 17 miljoen mensen. Nog nooit eerder, en waarschijnlijk ook nooit daarna, is een groot sportevenement zo getekend door oorlog. De Antwerpse Spelen zijn relatief onbekend - maar er zijn wel een paar lessen te leren voor de huidige conflicten.
In het begin van de 20e eeuw is het niet duidelijk of het Internationaal Olympisch Comité op de lange termijn kan overleven. De geplande wedstrijden in Berlijn in 1916 worden geannuleerd. De IOC-voorzitter Pierre de Coubertin steunt het Franse leger tijdens de oorlog. Het "dappere kleine België" wordt beschouwd als een geschikte compromiskandidaat voor de spelen 1920. De organisatoren hebben 16 maanden de tijd om zich voor te bereiden. Ze doen afstand van een uitnodiging aan de verliezers van de oorlog, en dus worden atleten uit Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Bulgarije en het Ottomaanse Rijk geweerd. Net zoals uit Rusland na de Oktoberrevolutie. In plaats daarvan nemen staten deel die nog maar net zijn ontstaan: Finland, Joegoslavië, Tsjecho-Slowakije.
De Amerikaanse atleten kwamen aan op een roestig militair schip
De steun is beperkt. De VS zijn na de oorlog nog steeds bezig met opruimen. Passagiersschepen zijn volgeboekt. En dus moeten verschillende atleten de Atlantische Oceaan oversteken op de "Princess Matoika", een roestig militair schip dat eerder 1800 lijken van soldaten naar de VS had vervoerd. Sportbeambte Daniel J. Ferris meldt zich later: "We hebben de kisten nog gezien. De constante geur van formaldehyde was verschrikkelijk. De sporters sliepen in driedubbele stapelbedden, er waren ook ratten. Maar we hadden geen keus, er was gewoon niet genoeg geld." De overtocht naar België duurde 14 dagen. Meerdere keren dreigden de atleten te staken, meerdere malen kwamen ze in gevechten met bemanningsleden. Amerikaanse kranten schrijven over de Matoika-muiterij.
België, voor de oorlog een van de grootste industrielanden ter wereld, bekend om de handel en de diamantindustrie, is in 1920 zwaar getekend. "Er waren niet genoeg appartementen voor de Antwerpenaren, en nu moesten er meer dan 2600 atleten worden ondergebracht, wat voor spanning zorgde", zegt sporthistoricus Roland Renson, die het standaardwerk over de Spelen van 1920 schreef, "The Games Reborn".
De Olympische beweging was in die tijd geen massafenomeen; in België bestond ze uit een burgerlijke elite, die de bevolking ook met militaristische boodschappen beïnvloedde. Een poster met de oproep voor vrijwilligers versiert een soldaat met de woorden: "Train samen, ga samen op pad, vecht samen." Een sporttijdschrift toont een soldaat en een toerist naast een slagveld: "België bevrijd". Ook politici nemen deel aan de naoorlogse interpretatie. De Franse sportbeambte Gaston Vidal zegt: "Het is belangrijk dat Frankrijk zijn prestige in de sport niet verliest. Een prestige dat we wonnen in de belangrijkste sport: de oorlog." De rechter van het Constitutionele Hof van New York, Barlow Weeks, gelooft dat "onze mannen en vrouwen onze vlag naar de overwinning zullen dragen op het veld van de vrede".
De basis voor deze metafoor is ook gebaseerd op een sportevenement dat een het voordien plaatsvond, meldt de wetenschapper Roland Renson. In juni 1919 werd de "Interallierte Spiele" voor de eerste en enige keer in Parijs gehouden. Rond 1500 atleten van de zegevierende mogendheden ontmoeten elkaar in het Pershing Stadion, genoemd naar de Amerikaanse generaal John J. Pershing. Alleen actieve of voormalige militairen worden toegelaten tot de wedstrijden. De meeste van hen overnachten in barakken. Naast de Olympische sporten staat het gooien van handgranaten op het programma, samen met tal van schietwedstrijden, die toen in 1920 in Antwerpen een belangrijke rol speelden. Een Franse krant schreef: "Zelfs bij Verdun werd er niet meer geschoten." Maar in Duitsland gemaakte geweren zijn niet toegestaan.
Saluutschoten, vredesduiven en voor het eerst de Olympische eed
Het IOC en het gastland vertrouwen ook op vechtsymbolen in 1920: Duizenden bezoekers stromen door de poorten van het stadium voor de openingsceremonie. Velen stoppen bij een standbeeld. Het toont niet een atleet die een discus gooit, maar een soldaat met een granaat. Binnen staan Belgische soldaten op het veld. De Amerikaanse vlaggendrager wordt vergezeld door officieren. Saluutschoten, vredesduiven, de Olympische eed voor het eerst in de geschiedenis: Victor Boin roept een "ridderlijke geest" op. De Belgische waterpolospeler had tijdens de oorlog vijandelijke onderzeeërs vernietigd. De Olympische vlag met de vijf ringen wappert voor het eerst in het stadion. IOC-directeur de Coubertin: "Hier en daar zie je iemand met een minder krachtige gang, wiens gezicht er ouder uitziet. ...maar wiens kracht en uithoudingsvermogen zal zegevieren."
Bijzonder populair is de Belgische Koning, die zich lange tijd tegen de opmars van het Duitse leger had verzet. "Koning Albert verscheen in uniform tijdens de Olympische Spelen, tussen de wedstrijden door bezocht hij ziekenhuizen," zegt sportjournalist Jasper Truyens, die onlangs een boek over de Spelen van 1920 publiceerde. "De oorlog was zeer aanwezig in de Olympische symboliek."
De koning hechtte destijds veel belang aan uitwisselingen met atleten, zoals de langeafstandsloper Joseph Guillemot. De Fransman had sinds een mosterdgasvergiftiging tijdens de oorlog last van longpijn, maar toch wint hij in Antwerpen nog steeds goud op meer dan 5000 meter. Achter hem: de Finn Paavo Nurmi, icoon van de Spelen van 1924 in Parijs.
Veel atleten in Antwerpen hebben in de oorlog gediend: de Britse middenvelder Albert Hill, meer dan vier jaar in het leger, wint goud over 800 en 1500 meter. Zijn landgenoot Jack Beresford werd in Frankrijk gewond, en in 1920 won hij zilver bij het roeien. De Zuid-Afrikaanse loper Bevil Rudd, die met zijn tank in vijandelijk gebied in panne viel, wint meer dan 400 meter.
Voor sommige sporters maakt oorlog ook deel uit van de toekomst: de Amerikaanse sportschutter Willis A. Lee wint vijf gouden medailles in Antwerpen. Als vice-admiraal van de Amerikaanse marine ontvangt hij tijdens de Tweede Wereldoorlog verschillende onderscheidingen. In 1920 won de Britse hardloper Philip Noel-Baker zilver in de 1500-meter race. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is hij staatssecretaris van Oorlogsvervoer en als pleitbezorger voor ontwapening ontvangt hij in 1959 de Nobelprijs voor de Vrede. Het leven eindigt tragisch voor de Amerikaanse sprinter Charles Paddock, de winnaar van de 100 meter race van 1920. Als werknemer van generaal William P. Upshur sterft Paddock in 1943 bij een vliegtuigongeluk in Alaska.
De Belgen zelf hebben relatief weinig belangstelling voor de Olympische Spelen van 1920. De tickets zijn duur en het weer is slecht. Verschillende sporters klagen over slecht eten en tijdelijke accommodatie in scholen, kantoorgebouwen of op schepen. Sporters uit Nederland zijn boos op hun ambtenaren die zich comfortabele hotelkamers veroorloven. Vooral bekritiseerd: het koude en stinkende water van de zwemwedstrijden. De Australische atleet Reg Collings: "De omstandigheden waren zo slecht dat de Hawaïanen het grootste deel van de tijd in bed lagen om een longontsteking te voorkomen". Dit is waarschijnlijk een van de redenen waarom het verenigd Olympisch Dorp bij toekomstige wedstrijden zal worden opgericht.
Veel gastheren willen de kritiek niet op zich laten inwerken. In het weekblad Sport-Revue klaagt de Belgische bokser Rik Senten over het soms agressieve gedrag van buitenlandse sporters: "Ze zijn meermaals op hol geslagen. Ze hebben kurkentrekkers gemaakt van de veren van hun matrassen. Er waren ook dieven onder de atleten. De Duitsers waren niet veel erger tijdens de bezetting van Antwerpen."
De voetbalfinales zijn in ieder geval een troost. Tienduizenden willen het Belgische team zien spelen in Tsjecho-Slowakije. Sommigen van hen, die geen kaartje hebben, graven zich een weg onder hekken en zitten later op de renbaan naast het gras. In de kranten staat dat "stadiongraven" beter zijn dan loopgraven. België wint de finale met 2-0, het gejuich is groot.
Er is een prachtige speciale tentoonstelling over de Olympische Spelen van 1920 in het "Sportimonium", het sport- en olympisch museum van België in de buurt van de stad Mechelen. Daar gebruikt museumdirecteur Didier Rotsaert ook de oude vlaggen, foto's en certificaten voor workshops met jongeren. "Met behulp van de sport kunnen we de maatschappelijke ontwikkelingen in de schijnwerpers zetten", zegt Rotsaert.
Vrijwel niets in het archief over de gevolgen van de Spaanse griep
Dertig kilometer noordelijk is het in Antwerpen zoeken naar sporen van de Olympische Spelen. Het oude stadion is al lang volledig gerenoveerd, en afgezien van enkele memorabilia in het stadsmuseum, het Museum aan de Stroom, is er weinig bewijs van een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de Belgische geschiedenis. Maar het was anders gepland: in 2012 reisden politici naar Zweden om zich te laten inspireren door de festiviteiten daar, honderd jaar na de Olympische Spelen in Stockholm. In 2013 werd Bart De Wever burgemeester van Antwerpen. Zijn nationalistische partij, de NVA, voert campagne voor een scheiding van Vlaanderen en België. De herinnering aan een wereldwijd sportevenement lijkt de NVA nauwelijks te interesseren.
"We verspillen een kans", zegt historicus Bram Constandt van de Universiteit van Gent. "We kunnen vanaf 1920 leren dat we niet altijd hoeven te streven naar de grootste en beste spelen." Voor een essay zocht Constandt naar verbanden tussen 1920, toen de Spaanse griep waarschijnlijk meer dan 25 miljoen doden eiste, en 2020, wanneer de Olympische Spelen in Tokio met een jaar moesten worden uitgesteld vanwege Corona. "De mensen hadden toen al zoveel rampen meegemaakt in Antwerpen", zegt Constandt. "Politici hebben de censuur aangescherpt om de stemming niet verder te laten verslappen. Dat is waarschijnlijk een van de redenen waarom we bijna niets in de archieven vonden over de nasleep van de Spaanse griep in Olympia."
De Spelen van 1920 eindigen met een financieel verlies, en zelfs de verkoop van sportuitrusting, kantoormeubilair en speciale postzegels kan daar niets aan veranderen. De Japanse atleten zaten in de problemen. ze raken zonder geld tijdens de wedstrijden en sturen telegrammen naar bedrijven in hun thuisland. En zo kunnen zij ook de dure terugreis maken, die enkele maanden zal duren.